VURIGE KOLEN
"Vurige kolen op iemands hoofd stapelen" betekent dat je iemand die iets slechts of verkeerds heeft gedaan niet straft, maar juist heel vriendelijk voor hem of haar bent. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat wanneer je weet dat iemand bij een wedstrijd heeft gewonnen door vals te spelen en je die persoon toch de hemel in prijst, je op dat moment daarmee "wat vurige kolen op zijn hoofd stapelt". Waar komt deze uitdrukking eigenlijk vandaan?
Het idee achter deze zegswijze is dat als iemand echt gloeiende kolen op zijn hoofd zou krijgen, hij of zij die natuurlijk onmiddellijk van zijn of haar hoofd zou schudden. De onverdiende lof of vriendelijkheid moet ook zo werken. Degene die ten onrechte zo vriendelijk wordt behandeld, zal zich zo intens schamen dat hij snel zijn leven gaat beteren.
Op twee plaatsen in de Bijbel treffen we dit eigenaardige gezegde aan:
Als je vijand honger heeft, geef hem dan
te eten,
als hij dorst heeft, geef hem dan te
drinken.
Dan stapel je gloeiende kolen op zijn
hoofd,
en de HEER zal je belonen. (Spreuken 25 : 21-22)
In zijn brief aan de Romeinen plaatst Paulus dit gezegde in een duidelijke context: je mag nooit wraak nemen, laat dat over aan God, overwin het kwade door het goede. Hij citeert hierbij letterlijk bovenstaande verzen uit Spreuken.
Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: 'Het is aan Mij om wraak te nemen, Ik zal vergelden.' En ergens anders staat: 'Als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd.' Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. (Romeinen 12 : 17-21)
In de Statenvertaling uit 1637 stond ook nog eens de volgende toelichting bij deze passage: "Ghy sult hem daer toe dryven, dat hy de vyantschap, die hy tegens u heeft, haest van hem werpe; gelijck yemant die gloeyende kolen op 't hooft gelecht souden werden, de selve terstont soude afschudden. Ofte, ghy sult sijn herte vermorwen, ende gedweech maken, dat hy van sijn ongelijck overtuycht sal sijn, gelijck de Smeden het yser met gloeyende kolen vermorwen."